vrijdag 28 februari 2014
De Dades
De Dades is een rivier die een kloof aan de oostkant van de Hoge Atlas in het bergachtige landschap heeft gekerfd. Het is één van de stromen waaruit de Draa zich vormt. In de bovenloop heeft een wilde Dades veel materiaal uit de bergen geslepen dat als de rivier gekalmeerd is op de bodem van de kloof is afgezet en een zeer vruchtbaren laag vormt.De rivier slingert zich dan door een weelderig begroeide vallei. De weg ligt hoog langs de helling, vanwaar de huizen gestapeld afzakken naar prachtige tuinen omringt door ruisende populieren. Beneden langs de rivier is de oude weg die de velden en dorpen verbindt en nu een prachtig beschut voetpad is. De bergwanden die vanaf de bodem van de kloof stijl oprijzen zijn afgezet met gestolde poliepen van vulkanisch materiaal. Spectaculair! Bij Boumane houdt de kloof abrupt op. De Dades kabbelt verder door een lint oase. Tenslotte vindt het een roemloos einde in het enorme waterreservoir bij Ouarzazate, De tekening laat de vreemde versteende poliepen zien die uit de bergwand oprijzen. (47)
donderdag 27 februari 2014
De Woestijn
Mohammed de Chauffeur zei toen we de eerste acacia in een verder dor landschap zagen staan: ‘Nu zijn we in de woestijn.’ Ergo zonder acacia’s is er geen woestijn. Mohammed noemde de boom ‘spike tree’. Misschien is het een vertaling van ‘Tallah’ zoals hij het ook noemde? Tussen de kleine delicate blaadjes zitten scherpe naalden. Geen probleem voor de kamelen. Met hun lippen keuren ze ieder hapje zorgvuldig. Een andere boom die te zien is in het meer begroeide deel van de woestijn is de tamarisk. De tamarisk houdt van een verzilte bodem. Daarom zie je het vaak op uitgedroogde, voormalige geïrrigeerde akkertjes. Net als bij de acacia dringen de wortels tot diep in de aarde op zoek naar water. De lucht in de woestijn is droog. Zo droog dat vocht makkelijk verdampt. Daar hebben de bewoners al eeuwen lang van geprofiteerd met hun sanitaire voorzieningen. In de Ksar of Kasba in de oases hebben de lemen huizen één kamer die vier muren, geen deur, maar wel een gat in het dak heeft. Door het gat doe je je behoefte. Wat in ons land een vieze stinkende smurrie zou worden verdroogt daar onmiddellijk en alleen een poederachtige substantie blijft over. Het duurt lang eer de kamer vol is. Zo nu en dan maakt men een gaatje onder in de muur en haalt de ‘mest’ eruit. Helaas gaat dat dan vaak genoeg over de slaplantjes. Tenminste zo ging het jaren geleden toen ik er een nare ziekte van opliep. (22,23)
woensdag 26 februari 2014
De Khettara
Dadelpalmen zijn gebaat bij een goede waterhuishouding. Na de Grote Arabische veroveringen werd al snel een uit Perzië afkomstig systeem van z.g. Khettara aangelegd. Khettara zijn ondergrondse tunnels waarin het water dat in zand aanwezig is, zich druppelsgewijs verzamelt. De dadelpalmen en ook andere gewassen waren dus niet meer afhankelijk van seizoensgebonden regenbuien of smeltwater. Khettara zijn soms honderden kilometers lang. Overal zijn vanaf het aardoppervlak schachten die in verbinding staan met de tunnels en van waaruit water geput wordt en naar beneden afgedaald wordt om onderhoud te plegen. In de hele oude Khettara zwemmen ook vissen. Belangrijk is dat de hoeveelheid water in de Khettara overeenkomt met de behoefte aan water. Deze balans was vaak vastgelegd in overeenkomsten. Echter met de komst van de Fransen is de hele zaak overhoop gehaald zo is mij jaren geleden in het zuiden van Algerije verteld. De Fransen introduceerden de dieselpomp die, zo dachten ze, beter werkte dan de Khettara omdat ze een groter watervolume ineens leverden en minder onderhoud zouden vergen. Later kwam er ook nog de aanleg van stuwdammen bij en de moderne technieken van diepte boringen. Maar hiermee is ook de zekerheid dat er altijd water voorradig is, verdwenen. Nu zijn alleen nog maar hier en daar werkende Khettara over. Op de tekening is het oogsten van dadeltrossen te zien ergens tussen Tagounite en Oulad Edriss. (28)
dinsdag 25 februari 2014
De Draavallei
De Draavallei ligt aan de bovenloop van de Draa en kenmerkt zich door een ketting van oases met woestijn ertussen. De groene band die de oases om de Draa vormen is soms tot 10 km breed. Maar het komt ook voor dat er alleen een droge zanderige bedding is met hier en daar acacia’s en bosjes tamarisken. Het is een wonderschoon gebied dat landschappelijk verrassend afwisselend is. Agdz, Zagora, Tamegroute en Tagounit zijn de belangrijkste plaatsen. In hun lange geschiedenis vielen de oases soms onder één gezag, maar meestal bestreden ze elkaar. Altijd waren ze echter belangrijke schakels in de Trans Sahara handelsroute. Bij M’Hamid was bijvoorbeeld het ‘douane kantoor’ waar het goudpoeder aankwam en munten werden geslagen. De vele Ksars die in de loop van de eeuwen gebouwd waren, werden focuspunten waar de boeren bescherming zochten tegen aanvallen van de nomadenstammen. Ze betaalden er duur voor met land. Zo verviel veel vruchtbaar land van de families die het bewerkten in handen van heersers die zich er hadden gevestigd. Daar is pas in de 20ste eeuw een einde aan gekomen. Het belangrijkste voedsel en de meest complete voedingsbron voor onderweg in de woestijn zijn dadels. De Draavallei wordt daarom ook wel de dadelmand van Marokko genoemd. Er groeien meer dan 18 soorten. Verder wordt er in de oases veel groenten en fruit geproduceerd en henna. Op de tekening is het uitzicht te zien over de oase bij Agdz vanuit de Kasba Des Arts(19)
maandag 24 februari 2014
De Rivier de Draa
De Draa is een van de meeste fascinerende rivieren die ik ken. De rivier vindt z’n oorsprong door een samenloop van meerdere rivieren waaronder de Dades die vanaf de Hoge Atlas naar het oosten stromen. De bovenloop van de Draa is vanaf het stuwmeer bij Ouarzazate moeilijk te volgen door een woest en droog terrein. Maar bij Agdz wordt de loop duidelijk zichtbaar vanaf de weg en kronkelt het door de vruchtbare Draavallei. Over een afstand van ongeveer 200 km bevloeid het zes oasen. De grote weg volgt de rivier langs Zagora en Tamegroute steeds dieper de Sahara in. Vanaf Tagounite lijkt de rivier te verdwijnen in het zand. Maar in werkelijkheid buigt de Draa zich ineens in westelijke richting en zet zich zuidelijk van de Anti Atlas tot aan de Atlantische Oceaan voort. De rivierbedding staat van daar af nagenoeg altijd droog tot vlak bij de oceaan. Langs de Draa rivier zijn duizenden jaren oude rotstekeningen en schilderingen gevonden zoals bij Zagora. De z.g. Venus van Tan Tan komt bij de bovenloop vandaan. Het is mogelijk het oudste beeldje ooit gevonden. De Cartagensen noemen de Draa rivier in een Periplus die geschreven werd naar aanleiding van een tocht langs de westkust van Afrika. Waardoor ze omstreeks 550BC aan de monding van de Draa een kolonie probeerden te stichten. Op de tekening is een zanderige stroom te zien op weg naar de Draabedding. Er is water ondergronds want er staan acacia’s verspreid door het kale landschap. (32)
zondag 23 februari 2014
De Hoge Atlas
Het Atlasgebergte loopt als een ruggengraat van beneden tot boven door Marokko heen en beslaat ook het noorden van Algerije en Tunesië. In Marokko wordt het opgedeeld in de Anti Atlas, de Hoge Atlas en de Midden Atlas. Het Rifgebergte aan de Mediterrane kust wordt niet tot de Atlas gerekend. De bergketen vormt in Marokko de waterschei tussen de vruchtbare kustvlakten in het westen waar de Atlantische luchtstromen die tegen de Atlas aanbotsen voor regen zorgen en de Sahara in het oosten en zuiden waar de watervoorziening afhankelijk is van de waterstromen die aan die kant naar beneden vloeien. Geen wonder dat de grote bevolkingscentra altijd aan de westkant van de waterschei lagen. Het gebergte is ruig en onherbergzaam. De begroeiing is vooral op de westelijke hellingen, maar verstopt in de vouwen en kloven aan de oostkant zijn her en der vruchtbare valleien. Er zijn maar een handvol wegen die zich over de Atlas heen slingeren. De oude karavaanroute van Mali naar Marrakesh is er één van. Het hoogste punt van de Atlas is de berg Toubkal (4165m). Na de Kilimanjaro is het de hoogste berg van Afrika. De ligging aan het einde van een lange nauwe vallei niet ver van Marrakesh, heeft het altijd een geliefde plek gemaakt om er de hete zomer door te brengen. Op de tekening is de Toubkal te zien vanaf het terras van de Dar Imlil dat aan het einde van de weg ligt. Van daar kan je onder begeleiding van ervaren gidsen de tocht naar boven voortzetten. (52)
Labels:
Anti Atlas,
bouwkunst,
Deel 4,
Hoge Atlas,
Imlil,
Marrakesh,
Toubkal
zaterdag 22 februari 2014
Water
Water is zo’n belangrijk aspect in het leven dat menig Marokkaan er meteen over begint. We zaten nog maar net in de auto met Mohammed de Chauffeur en waren Marrakesh nog niet uit of hij had al wat te zeggen over een gigantische olijfboomgaard die er picobello uitzag en in beheer was van een grote Spaanse olijfolie producent en de belendende, wegkwijnende en uitgedroogde evenknie die van een dorpgemeenschap was. Hassan uit Tamegroute klaagde dat ‘De Koning alle water voor zichzelf hield’. De opmerking was natuurlijk relatief en sloeg op de dam in de bovenloop van de Draa waar de koning inderdaad een buitenverblijf heeft. Foto’s van de koning als jongeman op waterski’s zijn heel populair en sieren menig slaapkamer en café. Maar Hassan doelde op de rantsoenering van water in Tamegroute waardoor een familie alleen éénmaal per week water kon tappen voor huishoudelijk gebruik. Kostbaar drinkwater komt in flessen die overal commercieel verkocht worden. Je vraagt je af welke diepe bronnen daarvoor aangeboord mogen worden en wie de winst ervan opstrijkt. Op de tekening is een moeder met twee zoontjes te zien die met een kruiwagen vol plastik flessen op weg zijn naar de gemeenschappelijke watertap in de kasba van de oase van Ferkla. (43)
vrijdag 21 februari 2014
De zegen van regen
Wij reden over de weg tussen Ouarzazate en Errichidia ter hoogte van Boumane toen boven de Hoge Atlas een noodweer losbarstte. Waar wij waren gebeurde niets, behalve dat een schoolbusje een jongetje langs de kant van de weg afzette. Om ons heen was alles zanderige leegte, dus waar het jongetje heen zou gaan was een raadsel. Het busje sloeg af van de grote weg en verdween langzaam maar zeker in de richting van het gebergte. Het gaf perspectief aan het eindeloze landschap, want alhoewel het noodweer boven het Atlasgebergte duidelijk waarneembaar was, gebeurde het meer dan honderd kilometers verder weg. Toen ik de wolkbreuken zat te tekenen kwam het jongetje nieuwsgierig naderbij en was zo vriendelijk om model te staan. Of de regenbuien ooit dit dorre gebied bereiken, weet ik niet, maar daarginds viel het levengevende water met bakken naar beneden. Uiteindelijk zou het via allerlei ondergrondse en bovengrondse stromen de dorstige oasen bereiken. Regen is een kostbaar iets in Marokko waar de woestijn steeds meer ruimte opeist. (40)
Labels:
Boumane,
Dades,
Deel 4,
Hoge Atlas,
Ouarzazate
donderdag 20 februari 2014
Het landschap en het dagelijks leven
In het deel van Marokko waar ik reisde is het dagelijks leven nauw verbonden met het landschap en met wat het klimaat biedt. Het leven wordt nog niet geleefd ondanks de omgeving maar dankzij de omgeving. Het is een onderscheid dat Ibn Khaldoun in zijn Geschiedenis van de Wereld al in de 14de eeuw zo belangrijk vindt dat hij er hele theorieën op los laat. Mensen die in de steden wonen hebben volgens hem alle contact met ‘de natuur’ en het ‘natuurlijke leven’ verloren en zijn daardoor ongezonder, perverser en corrupter dan bijvoorbeeld de Bedoeïen. Klinkt dat bekend in de oren? Veel spullen en etenswaar zijn in Marokko lokaal geproduceerd. Handwerk en ‘versproducten’ vullen de Soeks. Op mijn reis ben ik daarom weinig ‘Brand Names’ tegengekomen. De enige ‘Brand’ die ik dagelijks in handen had, was ‘Le Vache Qui Rit’ een Frans smeerkaasje, ideaal tegen onverwachte hongerklap. De naam van het product had nog een extra betekenis: Mubarrak kreeg tijdens zijn bewind door zijn tegenstanders in Egypte deze geringschattende bijnaam. En verdomd! Hij lijkt ook nog op de lachende koeienkop op het pakje. Menigmaal heb ik Mubarrak uitgesmeerd op een broodje. Op de tekening staat de gemotoriseerde sneeuwploeg klaar voor de eerste wintersneeuw bovenop de Hoge Atlas. Een voorbeeld van het feit dat ook hier het idee dat er te leven is ‘ondanks de omgeving’ post begint te vatten. (16)
Labels:
Bedoeïen,
Deel 4,
Hoge Atlas,
Ibn Khaldoun,
Soek
woensdag 19 februari 2014
Deuren en ramen
Zo heerlijk als het is om daken te verbeelden, zo vreselijk is het om ramen te tekenen. Alle ramen zijn namelijk voorzien van decoratief traliewerk. En was het traliewerk nu maar verschillend dan was het nog wel te doen, maar alle ramen en bakons zijn voorzien van identiek ijzerwerk. Deuren zijn een ander verhaal. Geen deur is hetzelfde ook niet de moderne huisdeuren uit staalplaat. Oude deuren zoals het prachtige exemplaar op de tekening, zijn gemaakt van planken gezaagd uit één boom, waardoor de bochten waarin de stam zich wringt, precies in elkaar passen. Het hang werk is zo oud als de geschiedenis: uitsteeksels die boven en onder in daarvoor bestemde gaten passen. Het sluitwerk is een indrukwekkend schuif en klik systeem dat alhoewel van dik-hout-zaag-met-planken toch elegant is. Staalplaten voordeuren zijn verstevigd en op gevarieerde manieren gedecoreerd met strips van hetzelfde materiaal en bouten met flinke ronde koppen. Deze tekening is gemaakt in één van de binnenplaatsen van het museum in de oude gerestaureerde Kasba van de Ferkla Oase waar ooit een grote Joodse gemeenschap huisde.(45)
dinsdag 18 februari 2014
Daken en plafonds
De Andalusische architectuur zoals de Marokkaanse bouwstijl genoemd wordt, heeft heerlijke dakconstructies: verrukkelijk om te tekenen. Alhoewel de meeste daken plat zijn, zijn veel daken voorzien van een helling. Vooral natuurlijk in de Atlas, maar ook in Marrakesh. De constructie is eenvoudig: op de dragende muren worden balken gelegd afkomstig van bomen die in de buurt voorradig zijn. De balken worden overlegd met bamboestengels die in bepaalde patronen gelegd zijn. Die worden dan belegd met leem of een of andere puntdakconstructie. De bamboestengels maken een attractief plafond. De dakpannen die veelvuldig en vaak ook heel decoratief gebruikt worden in de bouw, zijn halve pijpen met een groene glazuur typisch voor het aardewerk uit Tamegroute. Op de eerste tekening is de dakconstructie te zien van Dar Imlil en daarnaast is een tekening van het plafond in de hotelkamer in de Kasba Des Arts. Opvallend is ook dat alle kamers in de oude huizen lang en smal zijn. In de hotel/pensions is daar gebruik van gemaakt om een badkamer in te bouwen. (55, 20)
maandag 17 februari 2014
Bouwen met leem
Leem afkomstig van rivierbeddingen of uit oases is het belangrijkste materiaal dat in de bouw gebruikt wordt in de gebieden van Marokko waar ik was. Het leem wordt vermengd met stroo en mest en gestampt tot een natte brij die in blokken gesneden en gedroogd wordt. Gebouwen worden uit deze blokken opgetrokken en daarna afgesmeerd met een cement van hetzelfde materiaal waar soms kalk aan is toegevoegd om het regenbestendig te maken. Huizen en andere gebouwen die van dit materiaal gebouwd zijn, smelten als het ware weg in de loop van de tijd. Het is een prachtig materiaal maar erg onderhoud gevoelig. En alhoewel koel in het hete klimaat wordt leem steeds vaker vervangen door betonsteen. In Agdz in de Draavallei bijvoorbeeld is de oorspronkelijke lemen stad een verlaten ruïne terwijl een heel nieuwe stad gebouwd van betonblokken een kilomer verderop aan de grote weg is verrezen. Tadelaktpleister is een traditioneel materiaal dat in badkamers en andere ‘natte’ ruimten gebruikt wordt. Het is een leem en kalk mengsel waar olijfoliezeep aan toegevoegd is om het waterbestendig te maken. De naam Tadelakt komt van het Berberwoord voor wrijven, dat verwijst naar de afwerking van het materiaal door met een steen het oppervak in- en glad te wrijven. Maar zelfs wanden gepleisterd met Tadelakt beginnen na een tijdje scheuren te vertonen. De tekening is van een lichtschacht boven een kruizing van wegen in de kasba van de Ferkla Oase. (42)
Labels:
Agdz,
Deel 3,
El Khorbat,
Ferkla Oase,
Kasba,
tadelakt
zondag 16 februari 2014
De bibliotheek van Tamegroute
In mijn reisgidsen over Marokko had ik gelezen dat in het kleine plaatsje Tamegroute ver weg in de Draavallei achter de Hoge Atlas, aan de rand van de Sahara een bibliotheek was met een hele oude Koran. Het feit dat dit onbekende stadje, ver weg van de belangrijke culturele centra zoiets als een bibliotheek had met een zeldzaam oud manuscript boeide mij zozeer dat het een focuspunt van mijn reis werd. Anders was ik misschien wel helemaal nooit naar de Draavallei gegaan. Tamegroute lag aan de belangrijke karavaanroute van Mali naar Marrakesh. Misschien was het daarom dat het vanaf de 11de eeuw een belangrijk religieus centrum werd. In de 16de eeuw had het een gerenommeerde school die in 1640 door Nasir Al Drawi overgenomen werd. Naar hem is de Soefi Orde Nasiriyya vernoemd. Hij was een schrijver van geleerde werken en onder zijn invloed werden meerdere Soefi scholen gesticht in het zuidelijk deel van de Magreb. Zijn opvolgers zetten zijn werk voort en studenten vanuit de hele Arabische wereld kwamen naar Tamegroute. De bibliotheek werd de grootste en rijkste van heel Noord Afrika. Ons werd een getal van 50.000 manuscripten gegeven, waarvan het overgrote deel inmiddels verdwenen is uit de collectie. Maar de 4200 exemplaren die er nog zijn, zijn een bezoek aan de bibliotheek meer dan waard. De collectie is verdeeld in de belangrijkste onderwerpen van alle belangrijke schrijvers uit die tijd, waaronder theologie, filosofie, sterrenkunde, aardrijkskunde en medicijnen. Het gebouw waar de bibliotheek nu in gevestigd is, is uit de 19de eeuw en herbergt nog steeds een belangrijke Soefi school met 140 leerlingen. Ook komen er veel zieken op de heiligheid van de plek af. Op de tekening staat een tekst uit een 14de eeuwse Koran oorspronkelijk afkomstig uit Cordoba. De tekst gaat erover dat alleen vlees van een ritueel geslacht of tijdens de jacht gedood dier gegeten mag worden en niet vlees van een dier dat al dood was. (33)
vrijdag 14 februari 2014
Ksar en Kasba
Een Ksar is een voorbeeld van Berber architectuur dat ook bekend is in Spanje (Alcázar) en Portugal (Alcácer). Ksars komen vooral voor in het deel van de Magreb dat aan de Sahara grenst en dus ook in de Draavallei. Een Ksars is een verdedigbaar dorp dat uit leem of uit leem en steen is opgetrokken. Binnen de muur herbergt het een moskee, een graansilo en andere openbare voorzieningen. De Ksar aan de rand van Agdz in de Draavallei was jarenlang een gruwelgevangenis van het repressieve regiem. Nu wil men er ter herinnering een museum van maken. In de film ‘The Sheltering Sky’ van Bernardo Bertolucci was het een Franse garnizoen kazerne.
Net als een Ksar is een Kasba ook uit leem of leem en steen opgetrokken. Architectonisch is een Kasba van buiten vaak minder streng, maar verder is het moeilijk een onderscheid te maken. Het woord Kasba heeft meerdere betekenissen. Zo is het een fort in de Medina zoals in Marrakesh. Soms wordt de hele oude stad Kasba genoemd zoals in Tamagroute. Op het platteland wordt de woning van het dorpshoofd Kasba genoemd zoals in Agdz. In dat geval ligt het dorp buiten de hoge muren van de Kasba. Veel van deze oude Kasba’s zijn omgebouwd tot Hotel/Pensions. Tegenwoordig worden gloednieuwe hotels op het platteland ook al snel Kasba genoemd, zoals de Kasba Sahara Sky in de Draavallei. In het Spaans komt het begrip Kasba voor als Alcazaba. Op de tekening is het super romantische Hotel/Pension Kasba Des Arts in Agdz te zien, getekend vanaf de binnenplaats.(18)
dinsdag 11 februari 2014
De tuinen van Marrakesh
Marrakesh is beroemd om haar prachtige tuinen. De tuinen waarvan de eerste, de Menara tuinen, in het begin van de twaalfde eeuw werd aangelegd, profiteren van het gunstige klimaat. Doordat er zo nu en dan een bui valt stroomt het water niet weg in rivieren, maar siepelt het onder de grond en blijft. Door de rijkheid aan tuinen, parken en palmen werd Marrakesh een centrum dat culturele zwaargewichten door de eeuwen heen aantrok van Averroes van Cordoba tot Yves Saint Laurent. Van de laatste is de Majorella tuin, oorspronkelijk aangelegd door de Franse schilder Jacques Majorelle. Verder zijn er de Agdal tuin, de Koutoubia tuin, de Mamounia tuin en de tuin van het Bahia paleis. Geen wonder dat de bewoners van Marrakesh ook zelf graag tuinieren. In de Medina is niet veel plaats voor tuinen. Daarom is men de lucht ingegaan en heeft men de daken als tuin ingericht. Soms zijn er hele perken aangelegd, maar meestal worden er aardewerken potten gebruikt om planten en bomen in te zetten. Op de tekening is een onderdeel van de daktuin van de Riad Dar Al Jawhara te zien. Het prieel waarin ik zat te tekenen was begroeid met Bougainvillea en de rozen zijn gesnoeid voor de winter. (58)
zaterdag 8 februari 2014
Funduq, Riad en Dar
Voordat ik naar Marrakesh ging had ik alleen een vaag idee wat een Riad was en ik had nooit gehoord van een Funduq of een Dar. Maar na één dag in de Medina was dat wel veranderd. In de Medina lijkt alles gebouwd rond een open ruimte: niet alleen de moskeeën en de Madrassa’s (religieuze scholen) maar ook woningen en bedrijven. Een Riad is een tuin met paviljoens eromheen. Een Dar is een binnenplaats omgeven door een woning en een Funduq is een bedrijfsverzamelgebouw van verschillende verdiepingen rond een hof. Tegenwoordig wordt elk tot pension omgebouwd woonhuis een Riad genoemd terwijl het meestal een Dar is. Dat zie je dan in de naam terug komen zoals ‘Riad Dar Khimissi’. Een binnenplaats, zelfs de kleinste, is opgeleukt met een fontein en citrus bomen of sierpalmen. Het geeft koelte in de hete zomers en beschutting tegen het lawaai en stof van de straat. Alle kamers op de benedenverdieping komen uit op de binnenplaats en op de hogere verdiepingen op de galerij die rondom loopt. Soms is een Dar vele verdiepingen hoog en wordt bekroond door een dakterras. Kamers die op het dakterras uitkomen hebben op hun beurt ook weer dakterrassen. Het zijn belangrijke plaatsen van samenkomst met zitjes en lichtjes. De zitjes zijn tegen de zon beschermd door tentachtige structuren zoals op de tekening waar Bert zit te internetten na het ontbijt. De hof van een Funduq is een plaats voor laden en lossen en de op- en overslag van goederen. De bedrijven komen op het hof uit en op de hogere verdiepingen zijn kantoren, verblijven en opslagruimten gevestigd. Tegenwoordig is er vaak plaats voor een restaurant op het dak. (5)
Abonneren op:
Posts (Atom)